Tijdloos

Eén biertje lag er in mijn koelkast toen ik vandaag om zes uur met een tas vol boodschappen thuiskwam. Precies goed. Toen ik het flesje zag wist ik meteen dat ik die ging delen met vriend T.
Vriend T. woont echter aan de andere kant van het land, dus plofte ik met de telefoon op de bank -flesje op de leuning ervan-, toetste het nummer in en maakte het flesje open. ‘Ik kom met jou telefonisch vrijdagmiddagborrelen’, zei ik meteen toen hij opnam. Dat vond hij leuk. We kletsten wat en settelden ons een beetje en na een hoop gemurmel over ditjes en datjes en de week stelde hij me Een Vraag.
‘Heb je nog nagedacht?’
Dat vond ik een goede vraag. Ik antwoordde dat ik deze week in mijn hoofd twee keuzes had gemaakt: Ik had besloten dat ik één ding wél ging doen, omdat ik dat wilde. En één ding ging ik niet doen, omdat ik dat niet wilde.
Vriend T. vond dat heel goed. Om mij te bevestigen in het goede van mijn keuzes, vertelde hij daarop een anekdote over iets soortgelijks. Ook omdat hij weet dat ik zijn anekdotes altijd heel leuk vind, trouwens. Ik zou u niet meer kunnen vertellen waar het allemaal over ging, maar de anekdote liep de mist in en het verhaal eindigde met ‘nou dat wil je niet hoor, Riekster!’. Binnen vijf minuten lag ik hikkend op de bank.

Vriend T. was niet de eerste deze week met wie ik over keuzes sprak. Eerder al vroeg iemand mij om drie slechte keuzes in mijn leven te noemen. ‘Nou, die heb ik wel paraat’, zei ik met een glimlach. Ik pakte uit met een verhaal van toen een aantal opeenvolgende keuzes in de liefde niet al te best hadden uitgepakt. Vervolgens kwam er iets met een domme verhuizing uit de oude doos en ik sloot af met de beschrijving van een oerlelijk duur kledingstuk. Opvallend, hoe je dan geneigd bent om je flaters te verpakken in een grap, om die grap vervolgens met grote omhalen en bijzondere overdrijvingen in tegenovergestelde vorm te vertellen. Kreten als ‘ik, naïeve flapdrol die ik was’ en zinnen als ‘je snapt wel dat dat in de vérste verte geen verkeerde keuze ging opleveren’ vlogen over de tafel. Mijn gesprekspartner trok haar gezicht maar in een bemoedigende plooi. Ik ging tenslotte toch een beetje met de billen bloot.
Toen moest ik drie goede keuzes van mezelf opnoemen. Die wist ik ook wel. Ik begon met een verhaal over dat ik tegen álle adviezen en scheve gezichten in had gedaan wat mijn hart me ingaf. Daarna volgde er wederom iets met een verhuizing -‘die verhuizing, dat was wél een goede stap’- en tot slot had ik iets gedaan wat ik helemaal niet durfde. Echt niet durfde. Écht. Niet.
Na elke goede keuze had ik de neiging om te zeggen dat het natuurlijk ook heel anders had kunnen uitpakken. Maar stiekem was ik gewoon trots. Trots op wat ik allemaal had geleerd en wat ik goed had gedaan. Trots op het feit dat ik überhaupt keuzes durf te maken. Want ik had het allemaal ook niet kunnen doen.
En niets doen is ook een keuze maken.
Vaak aan de passieve kant weliswaar, en het neigt vaak naar laf. Maar het is een keuze maken.
Want niets
is niet
altijd niets.
Een zwijgende bladzijde valt pas op als er al een boek geschreven is.

Dus het was vrijdag rond de klok van half zeven. De keuzes van die week waren goed. De anekdotes waren goed en we begrepen elkaar. Maar morgen. Als ik morgen iets anders kies, welk verschil zal dat dan maken? Daar hadden we geen antwoord op. En dus lachten we erom.
En toen was het bier op en had ik honger en T. ging sporten, dus hingen we op.
Het weekend was begonnen.

One Response to Tijdloos

  1. Dit maakt een maandagmorgen goed! (jaja, t is middag, maar voelt als maandagmorgen!)

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *