Does it show

Vanmorgen was het vroeg en ik zat met mijn liefste collega en een kop koffie op mijn werk om zo’n vijfentwintig landenvlaggen te printen. Vijfentwintig vlaggen, van vijfentwintig landen. De landenvlaggen moesten voorop de goede mapjes en in die mapjes zaten plannen, doelen en vragen van kinderen die een moeder willen, moeders die een microkrediet vragen, scholen een speeltuin en docenten die staan te springen om een nieuwe überhaupt een manier om met meervoudig gehandicapte kinderen om te gaan. Er was ook het milieu, er was erkenning én in een vlagloos mapje zat de vraag of we er allemaal wel goed genoeg over nadenken, al die mapjes. Misschien was dat wel de beste vraag.
Mijn taak vandaag was om zoveel mogelijk mensen te verzamelen die met die plannen in die mapjes aan de slag gaan.
En weet u, liefste lezer, dat kan dus.
Dat kan, met mensen die jonger zijn dan ik, met mensen die véél jonger zijn dan ik, en met mensen die even oud zijn als ik, of stukken ouder maar met meer ervaring en even gedreven. Het enige wat ik hoefde te doen is ze een duwtje in de rug en een tikkeltje vertrouwen geven. Ik was ervan onder de indruk, al die motivatie. De Tibetaanse school gaat het druk krijgen deze zomer.

De dag zoefde. En toen ik aan het einde ervan in de zon terug naar huis reed, moest ik even aan mezelf denken. Ik, toen ik op mijn achttiende ging studeren. Ik wilde iets doen dat ertoe zou doen, en ik ging op twee benen staan: op eentje leerde ik de wereld analyseren en op de andere leerde ik schrijven.
En op een onzichtbaar been leerde ik geloven dat alles kan. Alles. Kan.

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *