De binnen- en de buitenkant

Mijn moeder zit tegenover me aan tafel en schuift een cd naar mij toe. ‘Kijk’, zegt ze terwijl ze naar nummer vier wijst, ‘bij dit nummer denk ik altijd aan jou. Overnemen?’
Ik pak het hoesje, kijk, grinnik en antwoord mijn moeder dat ik deze cd al heb. ‘Maar waarom denk je dan aan mij?’
‘Och,’ zegt ze, ‘omdat ik het je zo gun.’
Ik glimlach. Dat vind ik lief.
Dan kijkt ze op haar telefoon. ‘Zullen we zo maar eens gaan?’
Ik knik. We zijn vijf uur te vroeg en we hoeven maar 6 kilometer te rijden, maar we gaan.
In de auto mijmer ik wat. Ik heb bij het luisteren naar Anouk nog nooit aan mijn moeder gedacht. Misschien dat het daarom wel zo prettig is om met haar naar het concert te gaan. Het concert waarbij toch wat precaire momentjes voorbij gaan komen vrees ik, vooral bij podium drie – zo heb ik gehoord.
Ik tik mezelf op mijn vingers. Ik heb geprobeerd niets over de volgorde te weten te komen, maar dat is niet gelukt en nu zit ik me er stiekem druk om te maken.

Binnen heb ik geen bereik. Dat maakt de avond alleen van mij.
We eten wat, we hangen wat, ik zwaai naar een bekende en dan gaat het dak eraf. Ze blaast ons weg met een stem die mijn ziel zowel het leven als de dood in jaagt en ze lult de mooiste teksten aan elkaar met platte grappen.
Twee dagen later hoor ik het nog, die grappen. Twee jaar later nog de stem. En tien en later weet ik nog dat het is zoals het wel vaker gaat; iets met je ziel en dat het aan de binnenkant anders is dan hoe het lijkt aan de buitenkant.

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *