De Denker en het zonnetje in zijn hart

‘En?’
‘Wat?’ De Denker kijkt op.
‘Heb je iets gestuurd?’ De Dromer kijkt hem handenwrijvend aan.
‘Nee.’
‘Waarom niet?’
De Denker schudt zijn hoofd. ‘Omdat ik bang ben.’
De Dromer knikt. ‘Voor de regen?’
‘Ja’, zegt de Denker, ‘voor de regen.’
De Dromer knikt nog een keer en kijkt dan op. ‘Voor de regen of voor je eer?’
‘Dat ook.’ De Denker glimlacht bedroefd. ‘Maar vooral voor de regen en nu ben ik sip.’
‘Misschien komt ze wel naar jou toe’, moedigt de Dromer het lot wat aan, ‘en gebeurt er een zonnetje in je hart.’
‘Een zonnetje in mijn hart.’ De Denker glimlacht.

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *